PDF Opties

4. Financieel beleid

ARTIKEL 9. WAARDERING EN AFSCHRIJVING VASTE ACTIVA
1. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
2. De afschrijving van de (im-)materiële vaste activa vindt lineair plaats. Voor het afschrijven van de vaste activa worden de afschrijvingstermijnen gehanteerd zoals vermeld in de bijlage I 'afschrijvingstermijnen' die onderdeel uitmaakt van deze verordening. De afschrijvingen vangen aan op 1 januari van het jaar volgend op het jaar van verwerving, oplevering of ingebruikname. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
3. De raad kan afwijken van de afschrijvingstermijnen en besluiten tot een andere levensduur.
4. Activering zal plaatsvinden volgens de componentenmethode. Hierbij vindt de afschrijving plaats in relatie tot de vermoedelijke levensduur (uitsplitsing naar onderdelen: inventaris, installaties, bouw e.d.).
5. Materiële vaste activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 50.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen.
6. Aankoop en vervaardiging van activa met zowel een meerjarig economisch als maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd en afgeschreven zoals bij lid 4 is aangegeven.
7. Aan de in het loop van een jaar gedane investeringen wordt geen rente toegerekend. Voor investeringen die aan het begin van het volgende jaar nog niet zijn voltooid wordt de rente over de boekwaarde wel toegerekend en ten laste gebracht van de exploitatie.

ARTIKEL 10. RESERVES EN VOORZIENINGEN
Met het vaststellen van de beleidsnota reserves en voorzieningen stelt de raad de kaders vast voor de vorming van reserves en voorzieningen.

ARTIKEL 11. KOSTPRI]SBEREKENING
1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de gemiddelde rente van de inzet van vreemd en eigen vermogen voor de financiering van de in gebruik zijn activa betrokken.
2. Bij de directe kosten worden betrokken:
- de dotaties en onttrekkingen aan voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa;
- de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa;
- voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
3. Voor de inzet van materiële vaste activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. Het rentepercentage voor deze vergoeding wordt bij de behandeling van de begroting vastgesteld (de zogenaamde omslagrente).
4. Voor de berekening van de tarieven van de rechten en heffingen wordt de overhead als vast percentage extracomptabel toegerekend aan de betreffende programma's- en beleidsvelden . Het te hanteren overhead percentage voor het desbetreffende begrotingsjaar wordt vermeld en toegelicht in het overzicht overhead van de begroting.
5. De overheadkosten die betrekking hebben op bouwgrondexploitaties, particuliere initiatieven (faciliterend grondbeleid), investeringen en doelsubsidies worden comptabel aan de betreffende programma's- en beleidsvelden toegerekend middels een vast opslagpercentage voor eigen personeel en inhuur externe expertise (waarbij 50% van dit percentage wordt gehanteerd). Binnen het overzicht overhead wordt de toegerekende overhead apart geadministreerd. Het te hanteren overhead percentage voor het desbetreffende begrotingsjaar wordt vermeld en toegelicht in het overzicht overhead van de begroting.

ARTIKEL 12. PRIJZEN ECONOMISCHE ACTIVITEITEN
1. Voor de levering van goederen, diensten of werken en bij het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.
2. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel door middel van een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken en lening of garantie wordt gemotiveerd.

ARTIKEL 13. VASTSTELLING HOOGTE LOKALE HEFFINGEN, TARIEVEN EN GRONDPRIJZEN
1. De raad stelt jaarlijks de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de heffingen en overige leges vast. De heffingen zijn maximaal kostendekkend.
2. Het college stelt jaarlijks de hoogte van de privaatrechtelijke tarieven vast.
3. Het college stelt jaarlijks de grondprijzenbrief vast en stuurt deze ter kennisname aan de raad.
4. lndexatie van de erfpacht canons vindt plaats conform CBS indices.
5. Bij verhuur van vastgoed worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
a. marktconforme huurprijs op basis van taxatie of kostendekkende huur.
b. de huurprijzen jaarlijks indexeren met het inflatiecijfer (CPl index) zoals berekend door het CBS conform de bepaling in het huurcontract.

ARTIKEL 14. FINANCIERINGSFUNCTIE (Treasury)
1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:
a. het aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;
b. het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's;
c. het beperken van de kosten van leningen;
d. het beperken van de interne- en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende regels in acht:
a. het beschikbaar hebben van overtollige geldmiddelen wordt zoveel als mogelijk voorkomen door in enig jaar optimaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet en minder dan begroot langlopende geldleningen aan te trekken;
b. indien er overtollige geldmiddelen zijn vindt schatkistbankieren plaats conform de rekeningcourantovereenkomst met de Staat der Nederlanden;
c. voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;
d. er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden;
e. overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties zijn in euro's;
f. voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden;
g. de totale maxímale omvang per jaar van aan te trekken langlopende leningen c.q. af te sluiten langlopende uitzettingen wordt door de raad jaarlijks voorafgaand aan het betreffende jaar in de programmabegroting vastgesteld.
3. Bij de uit te voeren treasury activiteiten is functiescheiding doorgevoerd als leidend principe op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
4. Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestiging van iedere opdracht te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.
5. Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten.
6. Na ontvangst van de overeenkomst tot geldlening wordt de overeenkomst direct gecontroleerd met de geregistreerde transactie.

ARTIKEL 15. PARAGRAFEN
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college conform het BBV minimaal de verplichte onderdelen van de paragrafen lokale heffingen, weerstandsvermogen en risicobeheersing, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen en grondbeleid op.

ARTIKEL 16. LENINGEN, GARANTIES EN DEELNEMING IN KAPITAAL
1. Bij het verstrekken van leningen, garanties of deelnemingen in kapitaal uit hoofde van de publieke taak bedingt het college zoveel mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang.
2. Door de gemeente worden drie soorten garanties en borgstellingen onderkend:
a. achtervang in de vorm van renteloze leningen door gemeenten ten behoeve van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw;
b. garantstelling ten behoeve van deelnemingen HuisVuilCentrale Alkmaar (HVC) en de Stadsverwarming Purmerend (SVP);
c. borgstelling van sportverenigingen met 50% borgstelling door Stichting Waarborgfonds Sport.
3. Er wordt geen voorziening gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie danwel borgstelling loopt. Wel worden de financiële risico's meegewogen in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen.

ARTIKEL 17. TUSSENTIJDSE WINSTNEMING GRONDEXPLOITATIES
1. Grondexploitaties worden elk kalenderjaar herzien en aan de raad voorgelegd. De omvang en de fasering van het totaal benodigde krediet wordt hierbij aangepast aan de herziene grondexploitatie (MPG). Ook de eventuele last vennootschapsbelasting wordt dan geraamd. Actualisaties van de grondexploitatie met planinhoudelijke wijzigingen, dan wel autonome wijzigingen met materiële financiële gevolgen, moeten opnieuw door de raad worden vastgesteld. Voor verliesgevende grondexploitaties moet direct een verliesvoorziening worden getroffen. De verliesvoorziening wordt gewaardeerd tegen de netto contante waarde en gevormd vanuit de bestemmingsreserve gronden.

2. Voor het bepalen van de tussentijdse winst wordt de Percentage of Completion (POC)-methodiek gehanteerd, zijnde het percentage tussentijdse winstneming.
3. De tussentijdse winstneming wordt genomen naar rato van de voortgang van het project. Maatgevend is de realisatie tot en met het lopende jaar ten opzichte van het totaal van de kosten en opbrengsten van de grondexploitatie. Hierbij wordt rekening gehouden met specifieke projectrisico’s. De voorgeschreven POC-rekenregel luidt:
percentage gerealiseerde kosten * percentage gerealiseerde opbrengsten - percentage winstneming.
4. De tussentijdse winsten komen ten gunste van de bestemmingsreserve gronden en de algemene reserve, waarbij een 50/50 verdeling als uitgangspunt geldt. Op basis van de analyse van het MPG en de jaarrekening kan een andere keuze worden gemaakt.